Het elfde werk van Herakles
Eurystheus was er klaar mee dat Herakles alle opdrachten die hij hem gaf volbracht. Daarom vroeg hij Juno te hulp. De opdracht was de gouden appels van de dochters van Atlas te halen. Na lange tijd rondgetrokken te hebben, kwam hij Nereus tegen. Die kon hem helpen de gouden appels te vinden. Uiteindelijk kwam Herakles bij een berg waarop Atlas, de god die de hemel droeg, stond. Atlas wou naar zijn dochters gaan en ze zouden hem een paar appels geven, maar Herakles moest dan voor hem de hemel dragen. Herakles dacht dat hij de hemel voor de rest van zijn leven moest dragen, omdat Atlas het niet meer wou. Hij vroeg of Atlas even zijn plaats wilde innemen terwijl hij rustte. Zodra Atlas de hemel weer droeg, ging Herakles ervandoor met de gouden appels.
Maak jouw eigen website met JouwWeb